Troost (5/7)
Op een van de eerste dagen van maart van dit jaar was het boekje ‘Werelden achter de zorg 2.0’ gereed. Alleen het voorwoord moest nog geschreven worden. Ook dat is nu gereed. Het is geschreven door René ten Bos, filosoof aan de Radboud Universiteit. In dit voorwoord geeft hij een eerste reflectie op de crisis en de raakvlakken die dat heeft met ons boek. Eén boodschap van het boekje heeft René ten Bos eruit gelicht: Het onbehagen dat mensen hebben met de ongelijke verdeling van gezondheid en de als ongelijk ervaren toegang tot goede zorg.
Aan het schrijven van dit voorwoord ging een mooi telefoongesprek met René vooraf. In dat gesprek kwamen wij nog over een ander, nog dieper, onbehagen te spreken. Het onbehagen dat we voelen omdat we door een gevaar bedreigd worden dat op willekeurige wijze slachtoffers maakt. We dachten misschien alles, of tenminste veel, onder controle te hebben. Maar de actualiteit is dat we binnen enkele weken hebben moeten leren leven met het idee, dat er misschien niet voor iedereen de beste zorg beschikbaar zal zijn.
Veel mechanismen om met deze harde werkelijkheid om te gaan zijn al voorbij gekomen. Zo pleitte Marli Huijer voor nuchterheid en een portie stoïcisme: ‘Van leven ga je dood en niet alle risico’s kunnen worden uitgebannen, want dan houd je geen (samen)leven meer over.’ Daar zit ongetwijfeld veel waars in, maar het troost niet.
En juist over die troost spraken René en ik met elkaar. Hij verwees naar de, voor velen minder bekende, Duitse filosoof Hans Blumenberg (1920 -1976). Deze filosoof die vanwege zijn vermoede joodse wortels ter nauwer nood de Tweede Wereldoorlog overleefde, heeft prachtige dingen geschreven over de troost: ‘Der Mensch ist ein trostbedürftiges Wesen’. Wat prozaïscher in het Nederlands betekent: De mens is een wezen dat behoefte heeft aan troost. Toch kenden ook wij het woord ‘durven’ in de betekenis van ‘nodig hebben’: het komt nog terug in het woord ‘nooddruft’, dat in de Middeleeuwen als ‘nooddurft’ geschreven werd.
Waar komt die behoefte aan troost vandaan? Wel, zegt Hans Blumenberg, uit het besef van de mens dat de werkelijkheid onverschillig is. Het maakt de natuur of moeder aarde niet uit of we er zijn of er niet zijn. En daarmee zijn wij ‘nooddruftige’ mensen. Mensen die aan het meest elementaire gebrek hebben: het besef gewenst te zijn. En in tijden van grote crises komt dit gevoel hard aan. Dan hebben wij behoefte aan een arm om ons heen, aan warmte. We willen even verlost zijn van, of op zijn minst beschermd zijn tegen die werkelijkheid, die ons zo verontrust. We willen kortstondig vergeten, afgeleid worden, op andere gedachten gebracht…
Dat dringt zich te meer op, als we de onthutsende beelden uit Bergamo of Madrid zien. De behoefte aan troost van deze mensen beneemt ons de adem. Wie troost hen? Familieleden mogen niet op bezoek om hun hand vast te houden. Hulpverleners willen wel, maar hebben niet de tijd en voelen zich schuldig. En plaatsvervangend voelen wij ons schuldig en hebben behoefte aan troost.
Maar waar vinden we troost, als fysieke nabijheid maar beperkt voorhanden is? Klassieke oorden zijn er nog steeds: boeken en muziek. Daarnaast zijn er nieuwe: films en series, die we online kunnen kijken. Dan is er nog de relatief jonge digitale communicatietechnologie. Daar zitten kansen, al hebben we nog veel te leren. Want vaak lijken deze nieuwe technologieën ons te verleiden om ‘super efficiënt’ te communiceren en snel ter zake te komen. Small talk wordt bij voorkeur overgeslagen. We moeten weer leren dat communiceren ook betekent: het bieden van welkome afleiding, het geven van verlichting en het overnemen van lasten. In de fysieke communicatie gaat ons dat haast als vanzelf af: we reageren vaak onbewust op de emoties van anderen, zeker als er verdriet is. In de digitale communicatie voelt het soms toch nog gekunsteld en worden wij verleid om meer dan zakelijk te communiceren, ons tot onze taak te beperken.
Dan heeft de kunst het vaak gemakkelijker. Terwijl ik deze alinea’s schrijf klinkt de laatste koraal van de Mattheus Passion op de radio. ‘Wir setzen uns mit Tränen nieder…’ Alle emoties uit het lijdensverhaal komen hier samen. De troostbehoeftigen geven aan het einde van het lijdensverhaal blijk van hun verdriet. Maar ze zijn ook in staat om de hoorder te troosten als ze zingen ‘Ruhe sanfte, sanfte Ruh.’
Verdriet en troost, ze komen direct binnen. Maar Bach zou Johan Sebastian Bach niet zijn, als hij niet door een schurend dissonant slotakkoord voorkomt dat het te gemakkelijk wordt. Een schurend slotakkoord, in majeur, dat dan weer wel.
Geschreven door Hans Westerveld.
Blogreeks ‘Werelden achter de Zorg’
In een blogreeks geven we u alvast een kijkje in de nieuwe uitgave van het boekje ‘Werelden achter de Zorg’. We gaan o.a. in op vragen als ‘Wat heeft de huidige situatie nodig?’, ‘Waarom moeten zorgbestuurders tegenwoordig ONAF opereren?’ en ‘Welke vormen kan de zorgverlening anno nu aannemen?‘ .