Hoe gaat het intussen met de cure?

Hoe gaat het intussen met de cure?

Zorgvastgoed lijkt langzamerhand een synoniem voor ‘wonen met zorg’. Begrijpelijk als je let op de transities in de institutionele zorg, de vergrijzing en andere maatschappelijke ontwikkelingen die de aandacht vragen. Maar hoe vergaat het de ziekenhuizen, toch zorgvastgoed bij uitstek?

Er is een aantal parallellen met de caresector: de prestatiebekostiging, de veranderde zorgvraag en de mismatch tussen vraag en aanbod, zeker op het gebied van vastgoed. In beide sectoren zien we steeds meer technologische ontwikkelingen en zorg(monitoring) op afstand. Er komen nieuwe toetreders en nieuwe financieringsmodellen. We zien nieuwe vormen van specialisaties en samenwerking, fusies en faillissementen; marktwerking dus, maar dan wel vooral binnen de (telkens aangepaste) spelregels van de zorgverzekeraars.

Hoewel er de laatste jaren sprake is van een lichte omzetdaling, gaat het per saldo redelijk goed met de (middel)grote ziekenhuizen. De kleine ziekenhuizen en de nieuwe ziekenhuizen hebben het zwaar om uiteenlopende redenen. Maar intussen is de solvabiliteit van het ziekenhuis wel flink verbeterd van 8 tot 20% in tien jaar tijd.

Kapitaal zit vast in stenen

De balans leunt echter (te) zwaar op de waardering van het vastgoed. En het is de vraag hoe reëel dit vastgoed gewaardeerd wordt. Banken durven nieuwbouwprojecten niet te financieren, wat zegt dat over de waardering van de bestaand onroerend goed?

De toekomst van het traditionele ziekenhuis is uitermate onzeker: de geleverde zorg is immers steeds minder afhankelijk van de plek. Omdat diagnostiek en behandeling in buurtgezondheidscentra kan plaatsvinden (of binnenkort thuis, via je smartphone) zijn er voorspellingen dat over 25 jaar 40 procent van de ziekenhuizen leegstaat (zie NRC van 2 januari 2016).

Deze gezondheidscentra nemen steeds meer taken over als het gaat om preventie, chronische zorg, voor- en nazorg bij operaties en palliatieve zorg.

Met andere woorden, het ziekenhuis wordt een flexibele ‘virtuele’ organisatie die maatschappen en andere vennootschappen inhuurt om medische behandelingen uit te voeren. Hierbij past alleen flexibel, kleinschalig en multifunctioneel zorgvastgoed.

Intussen is er veel verborgen en niet-verborgen leegstand in de bestaande ziekenhuizen; sommige afdelingen zijn geheel buiten gebruik of zeer verouderd. De huidige ‘bedrijfsverzamelgebouwen’ zijn zeer specifiek van aard en vanwege snelle functionele veroudering kan dit vastgoed slechts tegen zeer hoge kosten voor andere doeleinden worden aangewend.

Nieuw ‘verdienmodel’

Toch liggen hier ook (ongebruikte) kansen, denk bijvoorbeeld aan het verzelfstandigen en faciliteren van maatschappen in of nabij het ziekenhuis. Of aan het integreren van (zorg)opleidingen, toevoegen van retailfuncties of het realiseren van “patienthotels” zoals in de Scandinavische landen. Ook zijn er doorgaans goede mogelijkheden voor herbestemming en herontwikkeling.

Maar de meeste kansen liggen buiten het ziekenhuis. Op en rond de buurtgezondheidscentra midden in de woonwijk. Hier zouden zorgaanbieders in de cure en care elkaar moeten vinden om samen toekomstbestendige woongebieden met zorginfrastructuur te realiseren. Waar het ziekenhuis samenwerkt met de eerste lijn. Waar de zorginstelling goede woonzorgproducten aanbiedt aan haar bewoners. Waar de overheid inzet op voorlichting en preventie. En de zorgverzekeraar met maatschappelijke organisaties investeert in een gezonde leefomgeving.

Dit zijn uitdagingen waar de zorgsector voor staat. Maar dat veronderstelt wel samenwerking op alle niveaus en tussen alle sectoren. Het veronderstelt ook durf, ondernemerschap en investeringsbereidheid van pensioenfondsen en verzekeraars om deze nieuwe werkelijkheid vorm te geven.

Gegarandeerd rendement tegen lagere zorgkosten. Tel uit je winst!

 

 

 


Kees Trimp
24-03-2016